Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens
De afgelopen weken ben ik helemaal gewend geraakt aan het huis dat ik deel met Paul en Milly en het -enigszins tot mijn eigen verbazing- gaan waarderen. Het is een oud en versleten huis, maar ik
heb hier duidelijk erger gezien. Het merendeel van de stopcontacten doet het niet, maar we hebben tenminste elektriciteit en dankzij de geniale ingeving van een volunteer van het Peace Corps
(Amerikaanse vrijwilligersorganisatie) om eens in de stoppenkast te kijken, bleek de geiser wel te werken toen we de schakelaar omhoog zetten.......
Ondanks dat ik me er thuis voelde en het prima met m'n huisgenoten kon vinden, besloot ik om het aanbod van Martijn om in zijn kamer in 'the Dutch house' te bivakkeren gedurende zijn vakantie toch
aan te nemen en kon daardoor twee weken genieten van Hollandse gezelligheid; samen met Nederlandse huisgenoten Jelda en Saskia eten, op een zonnige zondag gaan zwemmen, Koninginnedag-borrelen,
filmpjes kijken, naar een feestje gaan .....het is net een woongroep!
Mei is hier de maand van de public holidays, dus ik ben er weer veel op uit geweest. Samen met Matt, Marika (twee Britten) en Dorine (een Nederlandse volunteer die ik al tijdens een
trainingsweekend thuis had leren kennen) ben ik naar Ethosa gegaan, het grootste national park van Namibië.
Vol goede moed en zin vertrokken we in de auto die Matt net had gekocht van een vertrekkende VSO-er. Krap een uur in het park slaat de motor af en is er geen geluid meer uit de auto te krijgen.
‘don't leave your vehicle' zeiden de borden bij de entree, maar ja, nu moesten we wel! Met gevaar voor eigen leven stapten we uit en wierpen we een blik onder de motorkap om tot de teleurstellende
conclusie te komen dat we geen van allen enig idee hadden wat er aan de hand was.
Gelukkig kwam hulp snel in de vorm van andere bezoekers, die twee van ons weer terug naar de ingang wilden brengen om daar vakkundige hulp te halen. Dorine en ik bleven buiten de auto wachten en
genoten van de heerlijke winterzon (de open ramen die we niet meer dicht konden krijgen hielden de leeuwen toch niet tegen, zo dachten we). Niet heel veel later zagen we een auto van de Namibian
Windlife Resort aankomen en gooiden wij onze vrouwelijke charmes in de strijd om de mannen onze auto te laten repareren. Nog geen kwartiertje later konden we wegrijden. We reden richting de ingang
en kwamen onderweg de zeer verbaasde Matt en Marika tegen die ook hulptroepen hadden gemobiliseerd.
We hebben weer zeer veel dieren gezien; zebra's, kudu's, giraffen, impala's, slangen (zowel dood als levend) en als klap op de vuurpijl een olifant die het niet zo kon waarderen dat we dichtbij
stonden en met zijn oren begon te klapperen. Zoals iedereen in Afrika van kindsaf aan leert, is dat geen goed teken. Degene achter het stuur had zich echter niet zo goed ingelezen en reed nog een
klein stukje dichterbij (nee, ik was het niet). Wat getrompetter was genoeg om het kwartje te laten vallen en met een vaart reden we weg!
Net gewend aan mijn eigen bed, kon ik mijn rugzak alweer pakken om samen met Ineke (degene met wie ik naar Namibië ben gevlogen) en Dorine naar Swakopmund te gaan, een kustplaats die hier bekend
staat als ‘little Germany'. Niet voor niets zo merkten we, lopend over de Woermannstreet , langs de Swakompmunder Büchhandlung en een van de vele konditorei.
Swakopmund bleek een echte kustplaats zoals we ze in Europa ook kennen; op een museum na is er niet zo heel veel te zien, maar kom je er vooral om te genieten van zon, zee en strand en uiteraard
een bruisend nachtleven. Samen met een paar Namibische vrienden van Dorine hebben we dat dan ook gedaan. Het was een heel ander weekend dan ik tot nu toe had gehad en het was niet alleen maar
Nederlands kletsen zoals we van te voren hadden gedacht, maar het was hartstikke gezellig en bovendien hebben we nog wat Afrikaans geleerd.
Ons het n baie lekker naweek!
Een paar dagen later was het alweer tijd om van het laatste lange meiweekend gebruik te maken. Met Matt ben ik naar het noordoosten van Namibië gegaan, waar we hebben gekampeerd aan de Kunene
rivier.
Op weg ernaar toe zij we gestopt bij de Ruacana watervallen. We hadden geluk, want sinds de bouw van een dam en een elektriciteitscentrale zijn deze watervallen niet zo bijzonder, maar nu na de
regentijd viel er een zeer indrukwekkende hoeveelheid water naar beneden.
In het gebied waar we hebben gereden, gelopen en gefietst, wonen de Himba's, een nomadenvolk waarvan vooral de vrouwen erg opvallen. Dit vanwege hun klederdracht en doordat ze zich geheel insmeren
met een mengsel van rode klei en vet vanwege hygiëne en ter bescherming van de zon. Hierdoor vormen ze mooie foto's voor toeristen en dat bleken ze maar al te goed in de gaten te hebben. Voordat we
vriendelijk gedag konden zeggen, kregen we een stortvloed van onbegrijpelijke woorden op ons afgevuurd, ondersteund met de universele gebaren voor eten en geld. Nou wil ik graag tradities helpen
voortbestaan, maar van dit zakelijk instinct kreeg ik toch een beetje een naar gevoel.
Eenmaal ben ik in ‘onderhandeling' gegaan, want tja....het geeft toch een mooi plaatje...... Het resultaat: zie fotoalbum!
Zoals je kan lezen vermaak ik mij hier echt heel erg goed; ik ontmoet leuke mensen, zie veel en mooie dingen en ook het werken (toch de reden om hierheen te gaan....) bevalt me steeds beter. Daar
zal ik de volgende keer wat meer over vertellen.
Mijn spreekwoordelijk klokje staat nu echt hier, ik heb geen last van heimwee (maar ja, heb hier ook genoeg Nederlandse input!)
Dat wil echter niet zeggen dat ik het niet hartstikke leuk zou vinden om bezoek te krijgen. En helaas heeft nog niemand zijn of haar belofte om langs te komen waargemaakt....dus mocht je nog geen
vakantie hebben geboekt: kom naar Namibië!
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}